1. Reiniging en ontsmetting
Gebruik plasmareiniging of isopropanol-afvegen om oxiden, vingerafdrukken of resten van het oppervlak van het positioneringsgat te verwijderen, zodat de oppervlaktereinheid voldoet aan hoge-precisie-eisen (bijvoorbeeld IPC-6012 klasse 3-norm).
Controleer de status van het door- gat: Zorg ervoor dat het positioneringsgat niet geblokkeerd is, dat de tolerantie van de gatdiameter binnen ±0,05 mm wordt geregeld en dat de ruwheid van de gatwand kleiner dan of gelijk is aan 5 μm.
2. Oppervlakteactieve behandeling (optioneel)
Voor het positioneren van gaten die bedoeld zijn voor langdurige opslag- of gemaakt zijn van speciale materialen, kan een kleine hoeveelheid vloeimiddel worden aangebracht of kan een vertinnende behandeling worden uitgevoerd om de bevochtigbaarheid en hechtsterkte tijdens het lassen te verbeteren.
Voorzorgsmaatregelen
Voorkom secundaire contaminatie na voorbehandeling. Draag anti-statische handschoenen tijdens het gebruik.
Als het positioneringsgat van gietijzer of staal is gemaakt, let dan op een roestpreventiebehandeling om te voorkomen dat oxidatie het latere gebruik beïnvloedt.


