1. Voordat u voorwerpen snijdt, moet u ze aantrekken (handschoenen, maskers, brillen) om te voorkomen dat u gaat spatten en mensen pijn doet.
2. Voor gebruik moet worden gecontroleerd of het normaal kan worden gebruikt.
3. Het moet worden gebruikt in de ruimte die door de werkplaats is aangewezen en het mag niet rechtstreeks op brandbare materialen en mensen worden gesneden.
4. Controleer bij het starten of de snijmachine in de juiste richting draait.
5. Bij het snijden van het object moet de kracht stabiel zijn en moet het snijobject worden vastgeklemd. Als de doorslijpschijf tijdens het gebruik beschadigd is, moet deze onmiddellijk worden gestopt en vóór gebruik worden vervangen door een goede doorslijpschijf.
6. Bij het vervangen van het snijstuk eerst de stroom uitschakelen en een waarschuwingsbord ophangen. Het snijstuk moet concentrisch zijn en vastgezet om te voorkomen dat het eraf valt en mensen pijn doet.
7. Het is ten strengste verboden om voorwerpen op de doorslijpschijf te schuren.
8. Nadat het snijden is voltooid, schakelt u eerst de stroom uit en wanneer het slijpwiel stopt met draaien, neemt u het object opnieuw, om te voorkomen dat het vliegende snijstuk mensen pijn doet.
9. Na het snijden moet de portaal-CNC-snijmachine worden georganiseerd en moet de snijplaats worden schoongemaakt.