1. Uiterlijk inspectie
Controleer het netsnoer:
Zorg ervoor dat het netsnoer geen slijtage, scheuren of blootgestelde draden heeft.
Controleer of de isolatielaag van het netsnoer intact is. Vervang het in tijd als beschadigd.
Controleer de plug en het aansluiting:
Zorg ervoor dat de plug en het aansluiting goed zijn verbonden, zonder losheid of verbranding.
Controleer of de draad van de plug strak is verbonden met de pen op de socket en er is geen slecht contact.
Controleer de gronddraad:
Zorg ervoor dat de gronddraad stevig is verbonden, zonder breuk of slecht contact.
Controleer of het aardingsapparaat betrouwbaar is en of de aardingsweerstand voldoet aan de standaard.
2. Inspectie van elektrische verbinding
Controleer de power -terminal:
Zorg ervoor dat alle terminalblokken stevig zijn verbonden en niet los zijn.
Controleer of de terminalblokken worden verbrand of geoxideerd en maak deze schoon of vervang deze indien nodig.
Controleer het besturingscircuit:
Controleer of de relais, contactoren en andere componenten van het besturingscircuit correct werken.
Controleer of het besturingscircuit open of kortgesloten is en gebruik indien nodig een multimeter voor detectie.
3. Isolatiecontrole
Gebruik isolatietester:
Gebruik isolatietester om de isolatieweerstand van de voedingslijn te controleren om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de veiligheidsnormen.
Als de waarde van de isolatieweerstand niet voldoet aan de standaard, stop dan met het gebruik van de apparatuur onmiddellijk en zoek professionele reparatie.
4. Spanning en stroomcontrole
Meet de ingangsspanning:
Gebruik een multimeter om de ingangsspanning van de voeding te meten om ervoor te zorgen dat deze zich binnen het opgegeven bereik van de apparatuur bevindt.
Als de ingangsspanning te laag of te hoog is, kan dit de normale werking van de apparatuur beïnvloeden.
Meet de uitgangsstroom:
Controleer of de lasstroom aan de ingestelde waarde voldoet en zorg ervoor dat de huidige uitgang stabiel is.
5. Aardingscontrole
Controleer het aardingsapparaat:
Zorg ervoor dat het aardingsapparaat van de apparatuur stevig is verbonden en dat de aardingsweerstand voldoet aan de standaard.
Controleer regelmatig de integriteit en betrouwbaarheid van het aardingsapparaat.
6. Voorzorgsmaatregelen voor veilige werking
Power-off bewerking:
Bij het controleren en repareren van de voedingslijn moet de stroom eerst worden afgesneden en een waarschuwingssignaal van "geen afsluiting, iemand werkt" moet worden opgehangen.
Persoonlijke bescherming:
Operators moeten isolerende handschoenen en isolerende schoenen dragen om persoonlijke veiligheid te garanderen.
Hoe controleer ik het stroomcircuit van de ondergedompelde booglasmachine?
Mar 12, 2025Laat een bericht achter